Geen tijd om te lezen?
Dit zijn onze conclusies!

Federaal zorgpersoneel kreeg een eenmalige aanmoedigingspremie. Die komt bruto wél, maar netto veelal niet neer op honderden euro’s per maand.

Federaal zorgpersoneel kreeg ook een eenmalige consumptiecheque, goed voor 300 euro netto.

Federaal zorgpersoneel kreeg ook een structurele loonsverhoging, die voor sommige individuen wel honderden euro’s bruto betreft en voor sommigen niet.

Op loonsverhogingen worden ook belastingen betaald, waardoor het uiteindelijke bedrag dat zorgwerkers ontvangen lager ligt.


Op 12 december stelde federaal minister Vincent Van Quickenborne in De Zevende Dag  dat de regering inspanningen heeft gedaan om het zorgpersoneel beter te verlonen tijdens de coronapandemie. “Mensen hebben per maand honderden euro’s bijgekregen,” klonk het. 

Over welke inkomsten hij het had, was niet helemaal duidelijk. Er zijn de afgelopen twee jaar een aantal akkoorden gesloten over extra premies, consumptiecheques en loonsverhogingen. 

Het is ook niet duidelijk of Van Quickenborne bruto- of nettobedragen bedoelde. Dat maakt een groot verschil: voor vele zorgwerkers ging het inderdaad om een bruto extra verloning van honderden euro’s (met andere woorden, tweehonderd of meer). Maar daar gaat nog heel wat af in de vorm van belastingen, waardoor zorgwerkers niet per se honderden euro’s extra op hun rekening zagen verschijnen. Een overzicht.

Federale aanmoedigingspremie netto niet goed voor ‘honderden euro’s per maand’

Op de website van het RIZIV, het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,  staat te lezen dat zorgkundigen recht hebben op een premie als ze hebben gewerkt tussen 1 september en 2020 en 30 november 2020 - tijdens de tweede golf dus.

Die eenmalige aanmoedigingspremie is van toepassing op loontrekkenden in algemene en psychiatrische ziekenhuizen, loontrekkenden in de thuisverpleging en in medische huizen, zelfstandige verpleegkundigen of zorgkundigen, en huisartsen in opleiding. Het gaat hier over zorginstellingen die onder federale bevoegdheid vallen. 

Voor personeel dat tijdens die periode voltijds heeft gewerkt, gaat het om een bedrag van 985 euro. Wie deeltijds heeft gewerkt, krijgt een aangepast bedrag. Of de premie al gestort is, hangt af van het soort zorginstelling waar iemand werkt. Het meeste zorgpersoneel heeft die premie al ontvangen. Enkel huisartsen in opleiding zouden de premie pas ten laatste ontvangen tegen 26 december, terwijl voor personeel in medische huizen geen datum is vastgelegd.

985 euro voor drie maanden dus, oftewel honderden euro’s per maand. Maar dat bedrag is bruto: er gaat dus nog een deel naar sociale bijdragen, waardoor mensen in de praktijk geen 985 euro ontvingen.

Hoeveel belastingen nog op de premie betaald worden, hangt af van persoon tot persoon. Maar doorgaans blijft netto slechts ongeveer de helft over, zoals deze factcheck van Knack aantoonde. Het bedrag wordt immers gezien als loon en dus op dezelfde manier belast. 

Als we ervan uitgaan dat het netto bedrag inderdaad de helft bedraagt, ontvangt een zorgwerker ongeveer 492,5 euro. Omdat het over een periode van drie maand gaat, komt dat neer op ongeveer 164 euro per maand. Geen ‘honderden euro’s’ dus. Bruto gaat het idee van honderden euro’s per maand wel op voor deze periode, maar zorgwerkers zien in de praktijk niet zo’n bedrag op hun rekening verschijnen.

Eenmalige consumptiecheque van 300 euro

Het federale zorgpersoneel kreeg ook eenmalig een cheque van 300 euro. Dat is een nettobedrag en dus gaan er geen belastingen meer af. Het gaat dus om honderden euro’s, maar niet om honderden euro’s per maand. Zorgpersoneel kon die 300 euro besteden in onder andere de horeca- en evenementensector. Die beslissing werd goedgekeurd door de ministerraad in november 2020. 

Invoer van baremasysteem IFIC zorgt voor hogere lonen in federale sectoren

Naast die eenmalige premies kreeg het zorgpersoneel onder federale bevoegdheid ook het nieuws dat hun lonen zouden stijgen met gemiddeld zes procent. Deze beslissing werd al genomen in de zomer van 2020, nog voor de Regering-De Croo gevormd was en Van Quickenborne minister werd. Op hoeveel euro dat precies neerkomt, hangt af van persoon tot persoon.

Iemand met een bachelor in de verpleegkunde, bijvoorbeeld, kreeg voor de invoering van de nieuwe IFIC-barema’s 2.491 euro bruto per maand. Vanaf juli 2021 werd dat 2.718 euro. Dat komt overeen met een stijging van 9 procent, oftewel 227 euro. Dat staat te lezen op de website van Jobat.

Ook VRT NWS maakte op basis van de barema’s een berekening van wat de loonstijging nu concreet zou betekenen, al kan die in de praktijk ook nog afhangen van individuele factoren.

Een startende verpleegkundige met een HBO5-opleiding zou 192 euro extra per maand krijgen, wie met hetzelfde diploma al tien jaar aan de slag is 202 euro. Een startende verpleegkundige of thuisverpleegkundige met een bachelordiploma zou er dan weer 230 euro op vooruitgaan. Voor zorgkundigen gaat het om 146 euro.

Niet al het zorgpersoneel zag zijn loon dus met ‘honderden euro’s per maand’ toenemen. Bovendien zijn dit allemaal brutobedragen. Hoeveel er netto overblijft van die stijging, is afhankelijk van het totaalinkomen en de gezinssituatie van de werknemer.

‘Als werknemer betaal je 13,07% persoonlijke RSZ-bijdragen op je brutoloon. Maar er moet ook bedrijfsvoorheffing (belastingen) betaald worden en dat hangt ook af van je gezinssituatie en totaalinkomen’, staat er te lezen op de website van Jobat. Volgens hun berekening, weliswaar uit 2019, gaat van een bruto loonsverhoging vaak nog ongeveer de helft af.

De nieuwe lonen in de zorgsector hangen samen met de invoering van IFIC, een nieuw baremasysteem voor de zorgsector. Dat is zo voor zowel de federale als Vlaamse zorginstellingen. IFIC werd in 2018-2019 al geleidelijk ingevoerd, maar de overheid besloot nu om volledig over te schakelen. Het nieuwe systeem houdt rekening met onder andere specifieke functies en competenties van werknemers, en niet enkel met het diploma.

Andere regeling voor Vlaams zorgpersoneel

We sluiten af met de volgende kanttekening: bovenstaande premies en loonsverhogingen gelden voor zorgpersoneel dat onder federale bevoegdheid valt, niet voor alle zorgpersoneel. Van Quickenborne had het namelijk wellicht uitsluitend over die eerste categorie, aangezien hij een federale minister is.

Maar ook het personeel van de Vlaamse zorginstellingen kon rekenen op een loonsverhoging. De regering besloot 577 miljoen euro extra vrij te maken voor structurele middelen, waarvan 165 miljoen ging naar betere arbeidsomstandigheden en 412 miljoen naar koopkrachtverhoging (aanpassing van de lonen).

Het akkoord ging in op 1 januari 2021. Volgens een parlementair antwoord van Wouter Beke, Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid, gaat het om een koopkrachtbudget dat goed is voor 6 procent van de totale jaarloonkost van alle personeelsleden in geregionaliseerde sectoren en 4,5 procent in de klassieke zorg- en welzijnssectoren. Dat is echter het totaalbudget, en komt niet noodzakelijk overeen met individuele loonsverhogingen van 4,5 of 6 procent.

Conclusie

Het is niet duidelijk op welke periode Van Quickenborne doelt met zijn uitspraak. Bovendien specificeert hij niet of het over netto- of brutobedragen gaat. 

Als het gaat over de gehele periode van de coronacrisis, klopt zijn uitspraak niet. Hetzelfde geldt voor de periode sinds het aantreden van de huidige federale regering. De lonen van federaal zorgpersoneel zijn immers pas gestegen in juli 2021.

Bruto komt de stijging voor bepaalde categorieën inderdaad neer op meer dan tweehonderd euro per maand, maar niet voor iedereen. Bovendien gaat van dat bedrag een deel naar belastingen. Hoeveel dat voor specifieke individuen is, valt moeilijk te bepalen.

Ook de twee premies (aanmoedigingspremie en consumptiecheque) komen netto niet neer op honderden euro’s per maand. De aanmoedigingspremie is goed voor een paar honderden euro’s voor de periode van september tot november 2020, maar na aftrek van belastingen blijft er vaak maar ongeveer de helft over.

De consumptiecheque van 300 euro is wel netto, maar omdat het om een eenmalige maatregel gaat is het moeilijk te zeggen dat dit neerkomt op ‘honderden euro’s extra per maand’.