Geen tijd om te lezen?
Dit zijn onze conclusies!

In De Morgen zegt voedingsdeskundige Annet Noorlander dat de moeder het geslacht van haar kind kan bepalen door het volgen van een dieet.

Hier bestaat geen wetenschappelijk bewijs voor: het is niet aangetoond dat voeding een rol kan spelen in het geslacht van het kind.

Er is geen effect van de grootte of de zuurtegraad op de beweging van spermacellen. Noorlander voerde zelf onderzoek uit, maar met een beperkte groep deelnemers. Er zijn ook geen vervolgstudies beschikbaar.


In januari verscheen een artikel in De Morgen waarin wordt beweerd dat bepaalde diëten het geslacht van kinderen helpt bepalen. Maar is dat wel zo? Is het geslacht van het kind überhaupt te beïnvloeden?

Hoe zouden we het geslacht van ons kind kunnen bepalen?

De Morgen interviewde een vrouw die voor haar volgende kind liever een meisje dan een jongetje wou. Het bespreekt de theorie van Landrum B. Shettles, die beweert dat het geslacht van het kind te bepalen is door de bepaalde houdingen bij de vrijpartij. Zo zou de missionarishouding meer kans bieden op een zoon. Volgens De Morgen is dit een onbewezen methode, wat andere bronnen beamen.

Verder in het artikel gaat de vrouw op zoek naar een andere methode die wel zou werken. Zo komt ze uit bij Annet Noorlander, een biologe en voedingsdeskundige die actief is als “Gender consult”. Daarmee tracht ze ouders te helpen om het geslacht van hun toekomstige kinderen te beïnvloeden.

Noorlander beweert dat voedingskeuze en timing invloed hebben op het geslacht van het kind. Volgens haar zou voeding de chemische balans in de vagina, baarmoeder, eileider en eierstokken veranderen: “Wie een dochter wil, moet minder zout en meer calcium en magnesium binnenkrijgen – denk aan broccoli, bonen, fruit, tofu, noten of sesamzaad. Voor een jongen heb je net meer zout, koolhydraten en vlees nodig. We geven vrouwen ook voedingssupplementen. Uit hun bloedwaarden kunnen we aflezen of het dieet aanslaat: zodra dat gebeurt, is het tijd voor de bevruchting.”

Dit bouwt voort op het idee dat mannelijke (Y) en vrouwelijke (X) zaadcellen zich anders gedragen, waardoor de omstandigheden in de vagina geschikter zijn voor mannelijke dan wel vrouwelijke spermacellen. Een voorbeeld van zo een factor is de pH-waarde, ofwel zuurtegraad. Zo zou een “minder zure vagina minder ontvankelijk zijn” voor X-sperma, met een jongen tot gevolg. Ook de timing zou inspelen op het verschil tussen spermacellen.

Betwistbare statistische methoden in eerder onderzoek

Noorlander baseert zich hiervoor op haar onderzoek uit 2010. Uit deze studie bleek dat een dieet met veel calcium, en weinig zout en kalium, de kans op een meisje zou verhogen. Voorts zou de timing van de vrijpartij met de eisprong hieraan bijdragen.

Een van de bronnen waar Noorlander haar eigen studie op bouwt, is onderhevig aan betwistbare methoden. In 2008 beweerde een studie uit het Verenigd Koninkrijk dat dieet het geslacht beïnvloedt van de nakomelingen. Snel na de publicatie daarentegen werd duidelijk dat de uitgevoerde statistiek in het artikel niet correct was.

Er is waarschijnlijk sprake van een vals positief resultaat ten gevolge van zogenaamd “multiple testing”. Dit houdt in dat onderzoekers steeds meer variabelen statistisch tegen elkaar aftoetsen. Hoe vaker je dit doet, hoe groter de kans dat één van de testen per toeval positief is, wat wetenschappers een vals positief resultaat noemen. Daarom is het belangrijk om correcties toe te passen om zo’n vals positief resultaat te voorkomen. Het artikel uit 2008 paste deze correcties niet toe, waardoor de resultaten niet wetenschappelijk betrouwbaar zijn.

Annet Noorlander reageerde via mail aan factcheck.vlaanderen. Volgens haar is kritiek mogelijk op de statistische methoden, maar wil dit nog niet zeggen dat het leidt tot onbetrouwbare resultaten: “Twee van de resultaten bevestigen wel degelijk de resultaten van onze studie uit 2010, dat staat los van mogelijke kritiek op multiple testing.”

Beperkte deelnemersgroep

Bij de studie van Noorlander zelf zijn ook enkele kanttekeningen te maken. Zo namen 150 mensen deel, waarvan 28 werden gebruikt om een model op te bouwen. Nadien werd het model gevalideerd op de overige deelnemers. Dit kan een juiste methode zijn, maar dan moet het gebeuren met voldoende deelnemers. In dit geval gaat het om een beperkte groep deelnemers, wat kan leiden tot een foute opbouw van het model.

Professoren biostatistiek aan de de KU Leuven en UHasselt Geert Verbeke en Thomas Neyens benadrukken voorzichtig te zijn met kleine steekproeven: “In rigoureuze experimenten wordt vooraf bepaald hoe groot de steekproef moet zijn om het vooropgestelde effect te kunnen aantonen. De kleinere steekproef wordt hier deels opgevangen door te testen op de overige deelnemers, maar bepaalde effecten kan je niet verder exploreren en uitsluiten.”

Betrouwbaarheidsintervallen

De specifieke statistische toetsen en technieken kunnen we jammer genoeg niet in detail verifiëren doordat er te weinig gegevens beschikbaar zijn. Hoewel de resultaten significant zijn, werd geen opvolging met meer en diepgaander onderzoek uitgevoerd. Hierdoor kunnen we moeilijk nagaan of een dieet laag aan zout en hoog aan calcium, in combinatie met timing effectief een effect hebben op het geslacht van de nakomelingen. 

Noorlander verzekert dat de statistische berekening klopt: “Een medische studie is door financiële en praktische grenzen altijd beperkt in grootte. De resultaten zijn gebaseerd op gegevens van 32 deelnemers. De werkzaamheid van de methode is aangetoond met een betrouwbaarheid van 99,5%. Een betrouwbaarheid van 95% wordt wetenschappelijk al als overtuigend gezien.” 

Verbeke en Neyens: “We betwijfelen niet dat de studie bepaalde effecten aantoont, maar er zijn te veel kanttekeningen te maken bij de studieopzet en de statistische analyse om te kunnen besluiten dat de effecten causaal zijn. Ook wordt de nauwkeurigheid van de resultaten niet consequent geduid: heel wat percentages worden weergegeven zonder betrouwbaarheidsinterval. Zo kan niet nagegaan worden hoe nauwkeurig deze cijfers zijn. Door de kleine steekproef zouden de betrouwbaarheidsintervallen logischerwijs groot zijn en worden er dus onnauwkeurige resultaten getoond.”

Gerandomiseerd onderzoek nodig om causaal verband aan te tonen

De resultaten van Noorlander suggereren een causaal verband tussen het gevolgde dieet van de moeder en het geslacht van het kind. “Maar het onderzoek laat niet toe om eventuele andere verklaringen voor dat verband uit te sluiten,” verduidelijken Verbeke en Neyens. “De enige manier om causale verbanden na te gaan is door een gerandomiseerd onderzoek met een groep mét behandeling en een controlegroep zónder behandeling. Dit is de standaard binnen de medische wetenschappen.”

Het gebrek aan randomisatie was voor Herman Tournaye, professor reproductieve geneeskunde aan de VUB, destijds een van de redenen om niet mee te werken aan het onderzoek van Gender Consult: “Ik vernam dat er een studieprotocol opgesteld was en er werd ons gevraagd of wij in Brussel onderzoeksinteresse hadden. Het gezamenlijk onderzoeksproject kwam echter niet van de grond omdat we ons niet konden vinden in de opzet van het onderzoek en ook geen transparantie kregen inzake de methodologie.”

Onduidelijkheid over criteria

Endocrinoloog prof. Leen Antonio van het UZ Leuven wijst op enkele onduidelijkheden in de studie: “Het studieprotocol is niet in detail vermeld. Zo wordt bijvoorbeeld niet gedefinieerd wat ongeplande zwangerschap is. Ook details over deelnemers die het onderzoek verlieten ontbreken. De criteria voor het onvoldoende volgen van het dieet worden niet toegelicht, net als de voorwaarden van de metingen van natrium en calcium in het lichaam van de moeder.”

Verbeke en Neyens: “Een derde van de deelnemers hebben de studie vroegtijdig verlaten. Dit kan een grote impact hebben op de resultaten. Zo kunnen bij die uitvallers bijvoorbeeld meer jongens zijn geboren, waardoor je bij de overgebleven deelnemers meer meisjes kan verwachten.”

Van het totaal aantal geboortes kreeg 47% een meisje en 53% jongen. “Dit is tegenovergesteld aan het verwachte resultaat en ligt heel dicht bij de normale verdeling in de populatie”, stelt Antonio. “Als er één meisje meer zou zijn, waren ze hier exact op uitgekomen.”

Van deze geboortes voldeed slechts een deel van de vrouwen aan de dieetcriteria. Antonio: “Bij dit deel genereren ze een computermodel om het geslacht te voorspellen. Hiervan kreeg de meerderheid een meisje. Maar bij wie niet voldeed aan de criteria, beviel dan weer de meerderheid van een jongen.” 

Noorlander laat weten dat er vervolgonderzoek lopende is: “Dat onderzoek heeft ruim tien jaar gelopen en zal binnenkort ter publicatie worden aangeboden”.

Geen wetenschappelijk bewijs dat voeding het geslacht van het kind beïnvloedt

Een recente review vond naast de Britse studie en de studie van Gender Consult geen onderzoek terug op vlak van het effect van voeding op het geslacht van nakomelingen bij mensen. 

In de wetenschappelijke literatuur is geen bewijs terug te vinden dat X- en Y-sperma zich anders gedragen door invloed van voeding. Een van de hoekstenen van de Shettles methode stelt dat er een effect is van pH-waarde op de beweeglijkheid van X- en Y-sperma. Deze theorie werd in 1971, één jaar na de publicatie, weerlegd: uit dit onderzoek bleek dat niet het geval te zijn.

Voorts beweerde Shettles dat X-sperma groter is dan Y-sperma en ze daarom anders bewegen. Recente studies tonen aan dat er geen verschil is in grootte. Met nieuwe microscooptechnologie konden onderzoekers de spermacellen in detail bekijken en namen ze geen verschil waar.

Volgens Antonio kan je het geslacht van een embryo enkel bepalen bij kunstmatige bevruchtingen. “Door pre-implantatie genetische testing in combinatie met een proefbuisbaby-behandeling kan je genetisch materiaal van een embryo bekomen. Enkele cellen van het embryo worden geanalyseerd op de aanwezigheid van een ernstige genetische ziekte. Embryo’s die de foute DNA-kopie hebben, worden dan niet teruggeplaatst.” 

Geslachtsselectie zonder medische reden is evenwel bij wet verboden in België.

Conclusie

Bij de studie van Gender Consult zijn enkele kanttekeningen te maken. Enerzijds door betwistbare statistische methoden of weerlegde resultaten bij eerder onderzoek. Anderzijds is de studie van Gender Consult zelf beperkt in grootte en ontbreekt er vervolgonderzoek om de bevindingen te staven. Momenteel bestaat geen wetenschappelijk bewijs dat zaken als voeding een aantoonbaar effect hebben op het geslacht van het kind.

 

 
Reactie Gender Consult

Gender Consult reageerde op de kanttekeningen van de wetenschappers in het artikel. “Bij elk wetenschappelijk onderzoek, hoe hoog de betrouwbaarheid ook is, kun je altijd opmerken dat het resultaat onjuist kan zijn. Maar ook met een kleine steekproef kun je significante resultaten aantonen. Wat hier het geval is: in ons onderzoek leidde het goed volgen van de behandeling tot de geboorte van meer meisjes.” Gender Consult is het eens dat gerandomiseerd onderzoek een sterkere indicatie kan geven voor een causaal verband van de behandeling, maar volgens hen is randomisering hier in de praktijk niet mogelijk: “De aard van de behandeling leidt ertoe dat er geen placebobehandeling bestaat waarmee deelnemers gefopt kunnen worden. Ze verzorgen hun dieet zelf en bepalen zelf wanneer ze gemeenschap hebben. Dat kun je niet vervangen door sondevoeding en kunstmatige inseminatie. Afgezien daarvan zou een behandeling die bewust onwerkzaam is ethisch niet te verantwoorden zijn.”

 

 
 
Lees ook...