Meer dan 1 op 10 kinderen groeit op in armoede
Tijdens de plenaire zitting van het Federaal Parlement op 28 september stelde N-VA parlementslid Valerie Van Peel in een emotioneel betoog dat één op de tien kinderen misbruik meemaakt: “Misbruik van kinderen is namelijk de grootste schandvlek die de huidige maatschappij draagt. Eén kind op tien maakt dergelijk misbruik mee. Dat weten wij al heel lang. Eén mens op tien leeft daar tot zijn laatste adem mee. En we doen, verdorie, veel te weinig!”
Het pleidooi en de bewering werden gedeeld in verschillende nieuwsmedia. Onder andere Het Nieuwsblad, De Morgen en De Standaard schreven er over.
Ook elders duikt het cijfer op. Groen-voorzitter Jeremie Vaneeckhout zei in de Zevende Dag dat vandaag “1 op 10 kinderen in aanraking komen met misbruik of mishandeling”. En Hulplijn 1712 vermelde het in haar recente campagne over kindermishandeling.
Waar komt dit cijfer vandaan en is het correct?
factcheck.vlaanderen nam contact op met Valerie Van Peel. Via haar parlementair medewerker, Mathieu Cockhuyt, laat ze weten dat de uitspraken gebaseerd zijn op een verslag over seksueel geweld in België. Cockhuyt omschrijft dit cijfer als "een voorzichtige schatting”. Hij merkt ook op dat methodologische verschillen en verschillende definities van misbruik de vergelijking bemoeilijken.
De bron van de geciteerde uitspraak, zo vermeldt Cockhuyt via mail, is het 'Symposium 1 jaar Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG)' van het UZ Antwerpen. De PowerPointpresentatie die gebruikt werd op het evenement is online toegankelijk. Het symposium, gehouden op 5 december 2022, richtte zich op de problematiek van seksueel geweld in België. Het hanteerde een allesomvattende definitie van seksueel geweld, gebaseerd op een studie van UN-MENAMAIS uit 2021, een project dat seksueel geweld in België onderzoekt.
Seksueel geweld wordt daarin onderverdeeld in hands-off seksueel geweld enerzijds – zonder fysiek contact, zoals seksuele verwaarlozing en het niet respecteren van intimiteit, en hands-on seksueel geweld anderzijds – waaronder seksueel misbruik (fysiek contact zonder penetratie), poging tot verkrachting (fysiek contact met poging tot penetratie) en verkrachting (fysiek contact met penetratie).
In het symposium wordt verwezen naar cijfers van de Sexpert-studie, een onderzoek van de UGent uit 2012. Uit deze bevraging bleek dat 16,6% – een op zes – van de respondenten aangaf vóór de leeftijd van 18 jaar slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld (11% bij jongens, 22% bij meisjes).
Er wordt ook melding gemaakt van een studie uit 2015 bij jongvolwassenen in 10 EU-landen. Daaruit blijkt dat in België 10% van de mannen en 20% van de vrouwen minstens één keer slachtoffer was van seksueel geweld.
Het is van belang om te benadrukken dat alle verstrekte statistieken betrekking hebben op seksueel geweld in de ruime zin van het woord, terwijl de bewering van Valerie Van Peel specifiek gericht is op 'seksueel misbruik'. Ook vormen van seksueel geweld zonder lichamelijk contact vallen hieronder. Het rapport van 1 jaar ZSG UZA verschaft geen specifieke gegevens met betrekking tot kindermisbruik. En het percentage "een op tien" wordt nergens expliciet vermeld.
In een ander document van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld vinden we een overzicht van aanmeldingen tussen oktober 2017 en december 2022. Daarin wordt een tabel weergeven waaruit blijkt dat 13,4% van de meldingen, ongeveer één op tien, te maken heeft met seksueel geweld tegen kinderen tussen 0 en 12 jaar oud.
Het gaat hier echter over het percentage van de leeftijden van de slachtoffers die zich aanmelden in de centra. Dat wil zeggen dat, als er honderd aanmeldingen zijn, een dertiental daarvan betrekking hebben op kinderen tussen 0 en 12 jaar. Maar dat is in geen geval een weerspiegeling van alle kinderen en jongeren in België. We kunnen er niet uit afleiden hoe vaak kindermisbruik voorkomt in de totale bevolking.
Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, geeft op hun website een overzicht van cijfers over seksueel overschrijdend gedrag. Via mail liet de woordvoerder van Sensoa aan factcheck.vlaanderen weten dat cijfers over seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag vaak afhankelijk zijn van verschillende definities en onderzoeksmethoden. “Zo is seksueel misbruik een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar niet elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag kun je bestempelen als seksueel misbruik.”
Zelf gebruiken ze drie soorten bronnen om inzicht te krijgen in de omvang van dit probleem: wetenschappelijk onderzoek, gegevens van hulpverleningsinstanties en gegevens van politie en justitie. Daarnaast is er volgens hen nog een groot zwart cijfer, van slachtoffers die geen melding maken: “Veel slachtoffers of getuigen van seksueel grensoverschrijdend gedrag doen geen beroep op hulpverlening. Nog minder slachtoffers dienen klacht in bij de politie. Slechts een minderheid van de incidenten belandt dus in de statistieken van hulpverlening en politie. Dat verklaart het grote verschil tussen de cijfers uit onderzoek en de registratiecijfers bij politie of hulpverlening.”
De uitspraak van Valerie Van Peel deed veel stof opwaaien, maar het cijfer van 1 op 10 biedt een genuanceerder verhaal. Het is gebaseerd op een presentatie van Zorgcentrum na Seksueel Geweld Antwerpen. Dit rapport geeft echter geen specifieke cijfers voor seksueel misbruik van kinderen. Van Peel laat via haar medewerker weten dat het cijfer van 1 op 10 dan ook eerder beschouwd moet worden als een "voorzichtige schatting”.