Onder tegenstanders van de coronamaatregelen circuleert een studie uit 2004 waaraan viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven) meewerkte. De studie met de titel In vitro inhibition of severe acute respiratory syndrome coronavirus by chloroquine, onderzocht het effect van het malariamedicijn chloroquine op het coronavirus van het type “severe acute respiratory syndrome coronavirus” of SARS-CoV. Van Ranst voerde het onderzoek uit samen met vier collega’s van het Rega Instituut voor Medisch Onderzoek.

De conclusie luidde toen dat chloroquine een remmend effect heeft op SARS-CoV. Volgens diegenen die de studie nu online delen, zou dit bewijzen dat er al langer een geschikte remedie zou bestaan voor de huidige corona-pandemie, maar dat dat verzwegen zou worden om de crisis en de maatregelen langer in stand te houden. Er bestaan echter meerdere varianten van coronavirussen. Het woord ‘coronavirus’ is in de eerste plaats een verzamelnaam voor een ruimere groep van gelijkaardige virussen.

Het ene coronavirus is het andere niet

In 2002-2003 zorgde het SARS-CoV-virus voor een wereldwijde epidemie met de ziekte SARS tot gevolg, dat gekenmerkt werd door een virale longontsteking. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) raakten toen iets meer dan 8.000 mensen besmet en 774 patiënten overleden aan de ziekte. In België werden er geen gevallen gerapporteerd. Het team van Van Ranst ging op zoek naar een remedie tegen het virus. Via testen met celculturen stelden ze in hun labo vast dat het malariamedicijn chloroquine ook gebruikt kon worden bij SARS-CoV. Maar het medicijn kon in augustus van 2004 niet meer op mensen getest worden, omdat de SARS-epidemie toen al op haar einde liep.

Toen begin 2020 de huidige corona-epidemie uitbrak, kreeg het nieuwe coronavirus, dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, de naam SARS-CoV-2. Omdat dit virus sterke gelijkenissen vertoont met het SARS-CoV-virus en de SARS-epidemie van 2004, kreeg het dezelfde naam, maar dan met het volgnummer ‘2’ eraan toegevoegd. De eerste variant SARS-CoV, waarvoor Van Ranst en zijn collega’s zestien jaar geleden een afremmend middel zochten, werd zo omgedoopt tot SARS-CoV-1. Hoewel de virussen SARS-CoV-1 en SARS-CoV-2 verwant zijn, gaat het dus niet om dezelfde virussen. Daarom stond het niet vast dat chloroquine of het verwante malariamedicijn hydroxychloroquine een remmend effect zouden hebben op de huidige corona-pandemie. Het was daarnaast ook niet zeker of het enig resultaat zou hebben bij testen met mensen.

Al in februari werd onderzocht of het middel ook tegen SARS-CoV-2 kon helpen

De theorie werd wel al snel onderzocht. Op 17 februari was er positief nieuws te horen over chloroquine als eventueel medicijn voor COVID-19. Het Chinese ministerie van Wetenschappen en Technologie verklaarde na onderzoek dat chloroquine een positief effect had bij de behandeling van coronapatiënten. De KU Leuven stuurde een dag later een nieuwsbericht de wereld in, waarbij ze verwezen naar de studie van het Rega Instituut uit 2004, dat de positieve effecten van chloroquine op coronavirussen had aangetoond.

De Vlaamse universiteit gaf in haar nieuwsbericht vervolgens meer uitleg over de testen die in China uitgevoerd waren. Volgens hen hadden tien Chinese ziekenhuizen het antimalariamiddel gedurende een week toegediend aan patiënten waarna die minder koorts en een sneller verbeterende longfunctie hadden en ze sneller genazen. Het ministerie kondigde vervolgens aan dat zij chloroquine voortaan meer ging gebruiken in de behandeling van COVID-19. Ook stuurde zij aan om meer te testen om na te gaan of de resultaten herhaald konden worden en de behandeling al dan niet veilig gebruikt kon worden.

“Gevaarlijke neveneffecten”

In de maanden daarna startten vele landen hun eigen studies op met chloroquine en hydroxychloroquine. Ook in België werden de antimalariamiddelen getest op patiënten in het kader van medisch onderzoek en in noodgevallen bij zwaar zieken. In april noemde Amerikaans president Donald Trump hydroxychloroquine zelfs een wondermiddel dat hij elke dag zelf preventief innam.

Op 22 mei waarschuwde een artikel in het gezaghebbende medische tijdschrift The Lancet dat behandelingen met chloroquine of hydroxychloroquine leidden tot meer sterfte, en dat de medicijnen ernstige hartritmestoornissen konden veroorzaken bij coronapatiënten. De genezende werking van de middelen werd niet bewezen. De WHO zette meteen alle testen met de malariamedicijnen stop.

De KU Leuven plaatste daarop, op 25 mei, een update bij haar nieuwsbericht van 18 februari: “Sinds de publicatie van dit bericht zijn er buiten de KU Leuven meerdere klinische studies met chloroquine uitgevoerd. Uit die studies blijkt dat chloroquine weinig of niet werkzaam is tegen infecties met SARS-CoV-2, het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. De resultaten van de labostudie uit 2004 blijven wel zonder meer overeind”. Die laatste resultaten sloegen, zoals eerder aangehaald, op het andere type coronavirus SARS-CoV-1.

Testen toch weer opgestart … en snel terug stopgezet

Op 5 juni raakte bekend dat het onderzoek in The Lancet teruggetrokken werd. Er werd getwijfeld aan de kwaliteit van de gebruikte gegevens in het onderzoek en het bedrijf dat die gegevens had verzameld, weigerde om ze te laten inkijken. Drie van de vier onderzoekers die aan het artikel meegewerkt hadden, distantieerden zich van het onderzoek dat teruggetrokken werd.

Daarna werd het dus opnieuw even onzeker of chloroquine en hydroxychloroquine een positief afremmende of genezende werking zouden hebben op het coronavirus SARS-CoV-2, dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. De WHO zei in juni klaar te zijn om de studies opnieuw op te starten, maar op 17 juni kondigde de organisatie opnieuw aan dat ze de testen beëindigd hebben, omdat uit wereldwijd onderzoek geen lager sterftecijfer bleek wanneer patiënten met hydroxychloroquine behandeld werden. Na verschillende internationale onderzoeken heerst nu onder artsen wereldwijd de consensus dat de malariamedicijnen chloroquine en hydroxychloroquine geen positieve effecten hebben bij de behandeling van de ziekte COVID-19.

Conclusie

Het klopt dat viroloog Marc Van Ranst in 2004 meewerkte aan een onderzoek dat een afremmend effect vaststelde van het malariamedicijn chloroquine op het coronavirus SARS-CoV-1. Hoewel dit virus gelijkaardig is aan SARS-CoV-2, dat de pandemische ziekte COVID-19 veroorzaakt, is het niet hetzelfde virus. De mogelijkheid bestond dat de malariamedicijnen chloroquine en hydroxychloroquine ook een afremmend effect zouden hebben op SARS-CoV-2, maar verschillende internationale studies toonden ondertussen aan dat dat niet het geval is. De bewering van tegenstanders van de coronamaatregelen dat Van Ranst loog over chloroquine als remedie voor SARS-CoV-2, klopt dus niet. Het onderzoek waar hij in 2004 aan meewerkte, ging over een ander type coronavirus.

 

 
Geraadpleegde Bronnen