In een opiniestuk dat vorig jaar op Trouw werd gepubliceerd, stelt Quintijn Hoogenboom van de Werkgroep Voetafdruk Nederland dat we het niet zullen redden met zonne-energie: ‘In Duitsland zijn zonnepanelen de afgelopen twintig jaar niet of nauwelijks boven een EROI van 1 uitgekomen.’ Bij een EROI of Energy Return on (Energy) Invested van 1 is er namelijk geen nettowinst. Anders gezegd: zonnepanelen verdienen de energie die nodig is voor hun productie niet terug.

In een artikel dat verscheen in het vakblad Energy Policy beweren Zwitserse onderzoekers dat gangbare zonnepanelen in hun land aan het eind van hun levenscyclus van 25 jaar maar 82 procent van de energie hebben teruggeleverd die ooit voor hun productie nodig was. De panelen kosten meer energie dan ze opleveren.

Deze stelling leverde kritiek op van 23 gerenommeerde onderzoekers. In een online artikel op NRC Handelsblad schreven ze dat de werkelijke energieopbrengst van gangbare zonnepanelen over hun hele levensduur anderhalve keer hoger is dan de Zwitserse onderzoekers beweren. Het verschil in berekening schuilt in de zogenoemde ‘exotische verliesposten’: de kosten van installatie, de kosten die het bedrijf maakt en de kosten gepaard met de afvoer en de ontmanteling van de panelen.

De Zwitserse onderzoekers namen die factoren wel mee in hun berekening, de 23 critici deden dat niet, in navolging van de richtlijnen van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). De organisatie is van mening dat die posten opnemen leidt tot verwarrende vergelijkingen en verkeerde getallen.

7 december 2016. De Standaard kopt: ‘Zonnepanelen verdienen zichzelf terug’. In dit artikel wordt het onderzoek van Utrechtse milieuwetenschappers aangehaald, gepubliceerd in het tijdschrift Nature Communications. Ook hierin komt de discussie aan bod over welke factoren wel en niet meegerekend mogen worden in de levenscyclusanalyse van zonnepanelen.

Te beginnen met de verwijzing naar Zwitserse onderzoekers – of het hier over dezelfde wetenschappers gaat als hierboven, is niet met zekerheid te zeggen, aangezien er geen concrete namen worden genoemd – die beweren dat zonnepanelen niet duurzaam zijn. De Utrechtse onderzoekers uiten hun kritiek op het niet meerekenen van bepaalde factoren, zoals ontmanteling en verwerking, volgens de richtlijnen van IEA.

In het artikel geven de wetenschappers toe dat er nog weinig ervaring is met de ontmanteling en verwerking van zonnepanelen, ook op de nodige opslagcapaciteit is er op dat ogenblik nog geen zicht. Thomas Astrup, een Deense milieutechnoloog, waarschuwt dat de berekening correct moet verlopen zodat verschillende stroomopwekkende technologieën gelijkwaardig met elkaar vergeleken kunnen worden om hun impact op het milieubeleid te berekenen.

Dat er problemen heersen bij de berekening van de energieopbrengst van zonnepanelen illustreren de bovenstaande artikels. Onderzoekers zijn het oneens over welke factoren wel en niet meegerekend moeten worden. De opname van zowel de fabricage als de ontmanteling in de berekening van de levenscyclusanalyse lijkt wel noodzakelijk om een zo duidelijk en volledig mogelijk beeld te krijgen.

Vlaanderen

Sinds 2006 wordt vanuit de Vlaamse overheid hard gelobbyd voor het gebruik van groene energie, via groenestroomcertificaten. Bijna vijftien later is de tijd aangebroken dat de eerste zonnepanelen de geest geven. Ze komen op de afvalberg terecht en velen beginnen zich vragen te stellen bij de energie die tijdens de productie en ontmanteling gebruikt is.

Sinds 1 januari 2013 geldt een aanvaardingsplicht voor fotovoltaïsche zonnepanelen. Dat betekent dat installateurs verplicht zijn afgedankte panelen terug te nemen, ook wanneer de consument geen nieuwe aankoopt. Er bestaat nog geen regeling met milieuparken. Verkopers en installateurs kunnen enkel terecht bij PV Cycle Belgium-inzamelpunten.

Na de inzameling is het de bedoeling om hoogwaardige materialen zoals silicium en zilver te recupereren. Recycling of circulair gebruik van zonnepanelen zou bijdragen tot het duurzame karakter ervan. Hoe dat precies kan, wordt nog onderzocht. 

‘Ondertussen gaan partijen uit verschillende landen op zoek naar oplossingen voor een circulaire economie van zonnepanelen en batterijopslagsystemen’, vertelt Thomas Voets van Futech, experts in zonnepanelen en batterijopslag. Zo zouden batterijen die niet langer bruikbaar zijn voor elektrische wagens wel nog gebruikt kunnen worden in een zonnepaneleninstallatie. ‘Theoretisch gezien is zo’n circulaire economie zeker mogelijk. Momenteel onderzoeken we de economische haalbaarheid daarvan.’

Te vroeg voor uitspraken

De studies die de energiekost en -opbrengst van zonnepanelen tegen elkaar afwegen, spreken elkaar vaak tegen. Dikwijls worden factoren in rekening gebracht die te veel van elkaar verschillen om de resultaten te kunnen vergelijken.

Materiaalonderzoeker Bart Vermang (Uhasselt): ‘Zonnepanelen verdienen absoluut de energie terug die we nodig hebben voor de productie. Het is op dit moment de goedkoopste en snelst groeiende vorm van energieproductie. Cijfers van 2019 tonen een terugverdientijd van maximaal drie jaar aan.’

Ook Atse Louwen van de Universiteit van Utrecht ondervond dit in zijn onderzoek naar de rentabiliteit van zonnepanelen. Al sinds 2011 is er sprake van een break-even tussen de nodige energie voor de productie en de energie die ze opleveren.

Met de ontmanteling van oude zonnepanelen hebben onderzoekers minder ervaring, omdat het daar nog te vroeg voor is. ‘Binnen Europa geldt een wetgeving voor het ontmantelen en recyclen van oude zonnepanelen. Voornamelijk glas, aluminium en silicium – de hoofdbestanddelen van zonnepanelen – worden gerecycled, net als het productieafval van de fabrikanten’, stelt Bertrand Lempkowicz van PV Cycle. Al is dat recyclingproces vandaag nog niet rendabel. ‘Bedrijven moeten een bijdrage betalen om het afval te recyclen. Om dat rendabel te maken, hebben we tonnen oude zonnepanelen nodig, maar op dit moment is er gewoon nog niet genoeg afval. Panelen met een levensduur van twintig jaar, blijven soms wel dertig jaar op onze daken liggen.’

Appelen met peren vergelijken

Een eenduidige uitspraak doen over zonnepanelen ligt erg moeilijk. Zonnepanelen worden in alle vormen en maten geproduceerd, en bestaan niet noodzakelijk uit dezelfde grondstoffen. Het productie- en ontmantelingsproces van een paneel kan er anders uitzien dan dat van een ander.

Bovendien worden zonnepanelen op diverse locaties geproduceerd. Afhankelijk van waar de gebruiker woont, heeft transport een grotere of kleinere impact. En ook de energieopbrengst verschilt – het klimaat en het aantal zonuren varieert van regio tot regio – en van dak tot dak.

In het artikel van NRC waarschuwen de 23 critici voor het gebruik van historische gegevens. Men moet oog hebben voor de razendsnelle ontwikkeling in de zonnecelindustrie en ervoor zorgen dat men geen ‘artefacten’ uit het verleden beschrijft.

Door de razendsnelle ontwikkeling in de zonnecelindustrie worden panelen steeds efficiënter in productie, gebruik en opbrengst. Dat duidt nog maar eens aan dat zonnepanelen niet zomaar allemaal over dezelfde kam geschoren mogen worden. Bovendien wordt in het artikel gesproken over een levensduur van 25 tot 30 jaar voor zonnepanelen. Andere bronnen geven inmiddels een veel langere levensduur aan.

Conclusie

Dat zonnepanelen de energie terugverdienen die nodig was bij de productie, staat vast. Alleen is het niet duidelijk binnen welke termijn dat gebeurt, omdat er bij die berekeningen met heel wat factoren rekening moet worden gehouden, zoals waar de zonnepanelen worden geïnstalleerd. Over de energiekost van de ontmanteling van de panelen is nog niet veel geweten.