Geen tijd om te lezen?
Dit zijn onze conclusies!

70 tot 75 procent van de coronapatiënten op intensieve zorg van het UZA werd invasief beademd.

De mensen die op een dienst intensieve zorg belandden, hadden dat ook effectief nodig.

Vrije viruscirculatie zou de diensten intensieve zorg nog meer onder druk gezet hebben.


70 tot 75% van de coronapatiënten op intensieve zorg werd kunstmatig beademd

In ‘Tegenwind’ beweert Brokken het volgende: “Iedereen heeft de perceptie dat iedereen op intensieve op zijn buik ligt en geïntubeerd is. Maar dat is niet waar. Afhankelijk van de periodes heb je 5 tot 15 procent van de patiënten die op intensieve liggen die effectief kunstmatig beademd worden.”

“Klopt niet,” zegt intensivist prof. dr. Philippe Jorens van het UZA. “In het UZA worden in niet-COVID-tijden al gemiddeld 40 tot 60 procent van de patiënten op Intensieve Zorg beademd.” Jorens zag tijdens de pandemie op zijn eigen afdeling dat 70 à 75 procent van de coronapatiënten op een bepaald moment invasief beademd werden, waarbij via de keel en het strottenhoofd een buisje wordt ingebracht in de luchtpijp. Ook het beeld dat de afdelingen intensieve zorg vol lagen met mensen die dat niet nodig hadden, spreekt hij met klem tegen. 

Ook Sciensano-cijfers en internationale studies vertellen ander verhaal

Ook de cijfers van Sciensano bevestigen dat de toestand op de intensieve zorgen tijdens de pandemie veel ernstiger was dan Brokken beweert. Zo lagen er op 11 november 2020 1463 patiënten op Intensieve Zorg, waarvan er 898 beademd werden. Dat is iets meer dan 61 procent. Op 20 april 2021 lagen 926 patiënten op intensieve zorgen en werden 535 mensen beademd, net geen 58 procent. Veel meer dus dan de 15 procent die Sam Brokken noemt. Ook internationaal wetenschappelijk onderzoek wijst op een veel ernstige situatie dan Brokken suggereert in ‘Tegenwind’. Eem overzichtsstudie uit februari 2021 toonde aan dat 69 procent van de onderzochte coronapatiënten op intensieve zorg invasief beademd werd. De studie combineerde cijfers uit de Verenigde Staten, China, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Frankrijk en Mexico.

Enkel wie het nodig heeft, krijgt een plek op intensieve zorgen

Brokken hangt een beeld op van afdelingen intensieve zorg waar de patiënten niet ernstig ziek zijn en zelfs televisie kunnen kijken: “de rest van de 85 procent van de mensen die daar liggen (naast de 15 procent die volgens Brokken beademd wordt, red.), liggen daar eigenlijk gewoon ter monitoring. Zij krijgen iets vaker de arts op bezoek, krijgen een neusbrilletje op voor wat zuurstof, maar zijn intussen gewoon naar tv aan het kijken.” 

In het UZA zijn er wel degelijk een aantal televisietoestellen op intensieve, bevestigt Philippe Jorens. “Maar eens een patiënt voldoende is aangesterkt om zelf het toestel aan te kunnen zetten, hoort hij al niet meer thuis op intensieve en verhuist hij naar een gewone afdeling.”

Televisie kan bij herstellende patiënten voor ontspanning en tijdverdrijf zorgen, wanneer hij of zij niet slaapt en geen kinesitherapie krijgt. Dat vindt prof. dr. Jorens best te verantwoorden. Maar patiënten op intensieve hebben volgens Jorens wel degelijk heel veel zorg nodig.

Op een dienst intensieve zorg wordt niemand opgenomen die sterk genoeg is om er zelf aan te kloppen 

Ook suggereert Brokken dat patiënten zelf actief vragen om opgenomen te worden bij diensten intensieve zorg: “Door de angst die zodanig in de mensen zit, is het zo ver gekomen dat ze zelf het initiatief nemen om naar de ziekenhuizen te gaan. Intensivisten zeggen: ‘we kunnen niet anders dan ze opnemen, want anders staan we morgen in de krant’.”

“Evenzeer absolute nonsens,” aldus professor Jorens. Een patiënt die zelf kan komen aankloppen op een dienst intensieve, hoort daar per definitie niet thuis. Wat volgens Jorens wel gebeurt, is dat familie van een ernstig zieke persoon de best mogelijke behandeling zoekt voor hun familielid en daarom soms contact opneemt met een dienst intensieve zorg. Die ernstig zieke personen liggen dan vaak al op intensieve zorg en zullen enkel worden overgebracht naar een gelijkaardige dienst van een ander ziekenhuis wanneer ze nood hebben aan hulp die slechts in een beperkt aantal centra beschikbaar is, zoals een kunsthart. “Maar ‘gazettenlezers’ (een term die men in Antwerpen op intensieve gebruikt voor personen die sterk genoeg zijn om zelfstandig een krant te lezen, red.) nemen we niet op.”

Nederland heeft een ander beleid, maar ook België is zuinig met zijn bedden

Bovendien zijn er criteria waaraan een Covid-patiënt moet voldoen vooraleer hij op intensieve zorg wordt opgenomen. Die werden ook vastgelegd door de Belgische Vereniging voor Intensieve Geneeskunde, zegt Jorens. Brokken verwijst naar het Nederlandse model, waar een patiënt naar intensieve gebracht wordt eens de zuurstofsaturatie in het bloed tot 85 of lager gezakt is. In België bekijkt men dat iets breder, maar je wordt ook hier niet zomaar toegelaten op intensieve zorg. Zuurstofsaturatie is bovendien bij coronapatiënten niet steeds een goede indicatie van de ernst van de ziekte, aldus professor Jorens.

Intensieve lag wel vol met mensen die het nodig hadden

Ook in België leefde wel degelijk de vrees dat het zorgsysteem de toevloed aan coronapatiënten niet zou aankunnen. Als een intensieve behandeling geen verschil kon maken, werd het bed aan een andere patiënt gegeven, zegt Jorens. Vele niet-urgente zorg werd uitgesteld. Het beeld dat COVID-19 geen problemen opleverde in de ziekenhuizen, klopt volgens Jorens echt niet.

Vrije viruscirculatie zou de ziekenhuizen wel degelijk in de problemen brengen

De discussie heeft haar belang omdat Sam Brokken pleit voor ‘focus protection’, vrije circulatie van het virus bij niet-risicopatiënten. Brokken spreekt zelf over het vaakst aangehaalde argument tegen vrije circulatie: bij een dergelijke strategie zouden ziekenhuizen niet langer voldoende capaciteit zouden hebben om de toevloed aan patiënten aan te kunnen. Volgens professor Jorens stonden de IC-diensten met de ingevoerde maatregelen dus al onder druk.

Bovendien bevestigen verscheidene studies dat de coronamaatregelen zoals lockdowns en beperkingen op verplaatsing wel degelijk de druk op de ziekenhuizen en de diensten intensieve zorg verlaagd hebben. Studies gebaseerd op gegevens uit Italië, Duitsland en Zwitserland, China, en Nederland, Italië, Zuid-Korea en China tonen aan hoe besmettingen, hospitalisaties en IC-opnames verhinderd werden door maatregelen. De verwachte steile curve werd wel degelijk platgeslagen, onder meer door lockdowns voor de hele samenleving. De studies tonen aan dat hoe vroeger er maatregelen werden genomen, hoe meer de curve werd afgeplat. Zonder maatregelen was er meer druk geweest op intensieve, en was logischerwijs ook de dodentol hoger geweest. Het virus vrij spel geven, zou dus wel degelijk problemen opgeleverd hebben.

Afdelingen Intensieve Zorg zullen ook in de toekomst belangrijk blijven

Jorens wijst er ook op dat België vrij goed voorzien is wat bedden intensieve zorg betreft. De pandemie bewijst volgens hem dat het belangrijk is om dat in de toekomst te behouden. De evolutie van de medische wetenschap zal het allicht toelaten dat veel zorg thuis kan gebeuren in plaats van in een ziekenhuis, maar dat geldt niet voor de ernstige acute zorg, die thuishoort op een aparte dienst intensieve zorg. Het totale aantal ziekenhuisbedden zal dus dalen, die trend is volgens Jorens trouwens al ingezet. Maar de bedden op intensieve zorg zullen wellicht altijd even belangrijk blijven als ze nu zijn.

Conclusie: intensieve zorg stond wel degelijk onder druk

De cijfers die Sam Brokken noemt, sporen niet met die van andere bronnen. Prof. Dr. Philippe Jorens, hoofd van de dienst intensieve zorgen van het UZA, spreekt ook met klem het beeld tegen dat op intensieve zorg mensen zouden hebben gelegen die er eigenlijk niet thuis hoorden. Het idee dat ziekenhuizen met gemak de extra patiënten aankunnen die er zouden komen bij vrije viruscirculatie, is in tegenspraak met de cijfers van Sciensano, internationale studies en met de ervaring van professor Philippe Jorens.