De werkloosheid in Vlaanderen is wel degelijk gedaald

Uit cijfers op op de website van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) blijkt dat de Vlaamse werkloosheid inderdaad daalt. Het artikel van ReactNieuws vergelijkt de cijfers van december 2014 met december 2019. Maar ook als je de gemiddelde werkloosheid van het hele jaar 2014 vergelijkt met het volledige jaar 2019, is er een daling van de werkloosheid. Van 233.349 werklozen in 2014 naar 184.851 in 2019 (-20,8%).  Er zijn dan 44.089 werklozen minder om precies te zijn.

De werkloosheid daalt inderdaad trager bij allochtonen.

De website van de VDAB maakt geen onderscheid tussen Vlamingen en mensen met origines in andere Europese landen. Deze vallen onder de noemer ‘autochtoon’. Vlamingen met Franse, Spaanse of Duitse origines worden dus ook in deze categorie meegerekend. Met “allochtonen” bedoelt VDAB in deze cijfers dus burgers die een migratie-achtergrond van buiten de EU hebben. Volgens de VDAB is er dus ook bij die allochtonen een daling van de werkloosheid van 7.5 procent. En dat is dus inderdaad lager dan de 20.8 procent bij de hele beroepsbevolking.

“Doppen” betekent stempelen

De titel van het artikel luidt :  “Vlaming werkt steeds harder, allochtoon dopt verder.” Om te beginnen zijn mensen met een migratie-achtergrond natuurlijk ook Vlamingen, maar verder is het belangrijk om toch even aan te stippen dat je alleen kan “doppen”, een werkloosheidsuitkering krijgen dus, als je eerst voldoende gewerkt hebt. Iemand die “lummelt” zoals de tekst zegt, komt eenvoudigweg niet in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering. De regels zijn wat betreft uiteraard exact dezelfde voor autochtone en allochtone Vlamingen.

“Er is sprake van een sterke framing in het artikel,” zegt professor communicatiewetenschappen aan de KU Leuven Baldwin Van Gorp, die  gespecialiseerd is in framingonderzoek. “De verklaringen zijn niet wetenschappelijk onderbouwd: uit de cijfers die de auteur aanhaalt is duidelijk te zien dat zowel de autochtone als de allochtone populatie het in 2019 beter doet dan in 2014.  Maar voor de verschillen zou je beter naar opleidingniveau kijken.” vindt hij.”

Ook allochtonen worden gecontroleerd…

Het artikel van ReactNieuws suggereert dat Vlamingen gecontroleerd worden en allochtonen niet. Uit cijfers die we mochten ontvangen van VDAB blijkt nochtans dat 32.5 procent van de gecontroleerden mensen met een (niet-EU) migratie-achtergrond zijn en ze maken ook 33 procent uit van de werkzoekenden die een sanctie krijgen. Dat cijfer ligt volledig in lijn met het percentage dat mensen met een migratie-achtergrond uitmaken in het totaal van de werkzoekenden (30%). Het beeld dat ReactNieuws probeert te creëren is op dit punt echt fout.

Werkloosheid bij allochtonen is hoger in België

Het klopt wel dat het voor mensen met een migratieachtergrond moeilijker is om werk te vinden in België. Volgens cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2017 staat België op de derde laatste plaats met een werkloosheidsgraad van 22% bij niet-EU burgers. Enkel Spanje (30,5%) en Griekenland (32,7%) scoren slechter. België wordt net vooraf gegaan door Finland (21,2%) en Zweden (19,8%). Nederland, vaak geopperd als een referentieland, doet het inderdaad beter. Het zit in de middenmoot met een werkloosheidsgraad van 13,5% bij niet-EU burgers. België doet het dus niet goed op dit punt en daar kunnen verschillende redenen voor zijn.

Allochtonen hebben zelf het gevoel dat ze wel degelijk gediscrimineerd worden.

Uit cijfers van de OESO blijkt ook dat 23,8% van de niet-EU burgers in België zich gediscrimineerd voelde op grond van etniciteit, ras of burgerschap. Dat cijfer slaat op een algemeen aanvoelen, dat niet noodzakelijk alleen slaat op de arbeidsomgeving. Het gaat ook om een “aanvoelen”. Discriminatie kan moeilijk onderbouwd worden met harde cijfers. Maar in andere landen hebben niet-EU burgers veel minder het aanvoelen dat ze gediscrimineerd worden.

In Scandinavië liggen diezelfde percentages een stuk lager. 14,7% van de niet-EU burgers in Zweden voelt zich gediscrimineerd. In Finland ligt het cijfer op 15,6% en in Noorwegen gaat het maar om 11,7%. Dit is minder dan de helft van de 23,8% in België.

Allochtonen hebben vaak een taal- en opleidingsachterstand.

Hoe komt het dat allochtonen het moeilijker hebben om een job te vinden in België? Voor werkzoekenden die niet geboren zijn in de Europese Unie is taal heel vaak een probleem. Vele jobs vereisen immers de kennis van het Nederlands (of het Engels). Vaak hebben mensen met een migratie-achtergrond van buiten de EU het ook moeilijker in het hoger onderwijs. Voor nieuwkomers geldt vaak ook dat hun opleiding vaak niet wordt erkend in Europa. Die opleidingsachterstand is vaak een grote barrière in het vinden van een job. Met name in landen met een hoge loonkost en een sterke dienstensector, zoals Vlaanderen, speelt dat een rol.

Een verschil in opleiding, speelt in België sterker door dan in andere landen.

De werkloosheidsgraad bij laaggeschoolden in België ligt volgens cijfers van Steunpunt Werk uit 2018 op 11,9%. Dat is veel hoger dan bij hooggeschoolden (3,2%).  Het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden bedraagt dus bijna 9% in België. In Nederland is dat verschil maar 3%. Een opleiding maakt dus een veel groter verschil in België dan in Nederland. Dat is des te vreemder omdat met name Vlaanderen verhoudingsgewijs eigenlijk meer werk in de aanbieding heeft.

Vlaanderen heeft verhoudingsgewijs meer voltijdse banen dan Nederland.

Je kan Nederland en Vlaanderen ook vergelijken op basis van herberekening naar  beschikbare voltijdse banen.  “Voltijdse equivalenten” (VTE) geven een antwoord op de vraag: hoeveel “werk” is er eigenlijk beschikbaar op de arbeidsmarkt? [1]. Die cijfers kan je ook weer terugvinden bij de  Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Wat valt op: België heeft exact dezelfde score als Nederland. Samen hebben ze een werkzaamheidsgraad van 65% in voltijdse equivalenten. Bovendien scoort Vlaanderen zelfs 5% beter dan Nederland. Er is dus verhoudingsgewijs meer “werk” beschikbaar in Vlaanderen dan in Nederland. Maar Nederland verdeelt de beschikbare banen wel over meer mensen, waardoor de werkzaamheidsgraad (het aandeel van de beroepsbevolking dat werkt) er hoger ligt (79,2%). Het verschil met België bedraagt bijna 10%. In ons land ligt de algemene werkzaamheidsgraad namelijk op 69,7%. Vlaanderen blijft met 74,6% net onder het streefdoel (75%) van de Europese Unie.

Nederland heeft meer mogelijkheden om werken te combineren met een uitkering.

In Nederland wordt het beschikbare werk over meer mensen uitgesmeerd. Het arbeidssysteem in Nederland is flexibeler georganiseerd. In Nederland kan je een uitkering  combineren met een aantal uren werk in de week. Dat is in België veel moeilijker. Flexi-jobs zijn bijvoorbeeld alleen mogelijk als je al 4/5 werkt of gepensioneerd bent. Er zijn daarom meer mensen in Nederland die deeltijds of zelfs maar enkele uren in de week werken dan in België. En zo komt Nederland aan een hogere werkzaamheidsgraad.

België is een land met weinig “kleine banen”.

En er zijn in België bijvoorbeeld minder mogelijkheden om enkele uren werk per week te combineren met een uitkering. Onder meer daarom zijn er minder “kleine banen” beschikbaar. Het zijn vooral lager geschoolden, en dus wat vaker allochtonen, die van dit soort “kleine banen” gebruik maken. Naast opleidingsachterstand en eventuele discriminatie verklaart dat waarom de werkloosheid met name in België trager daalt bij allochtonen of bij laaggeschoolden.

CONCLUSIE

De gebruikte cijfers in het artikel van ReactNieuws zijn op zichzelf correct, maar het taalgebruik zoals “allochtonen blijven lekker in hun hangmat liggen” is kort door de bocht en stemmingmakerij.  Anders dan het artikel suggereert, worden mensen met een migratie-achtergrond wel degelijk ook gecontroleerd én gesanctioneerd. Op dat punt geeft ReactNieuws echt een foute indruk. Werkloosheidsuitkeringen zijn aan vrij strenge voorwaarden verbonden die voor iedereen dezelfde zijn. De werkloosheid daalt in België wel degelijk trager bij allochtonen. De redenen daarvoor zijn waarschijnlijk taal- en opleidingsachterstand, discriminatie en een rigide arbeidsmarkt met weinig “kleine” jobs. België scoort op dit vlak inderdaad slechter dan andere landen.

voetnoten
  1. Eén voltijds equivalent – de zogenaamde maatman – is gelijk aan het gemiddeld aantal arbeidsuren gepresteerd door een voltijds werkende. Om vergelijking over de landen heen mogelijk te maken, wordt de maatman gelijkgesteld aan 40. Wanneer het totale arbeidsvolume in voltijds equivalenten door de totale bevolking wordt gedeeld, dan bekomt men de werkzaamheidsgraad in voltijds equivalenten.